GESCHIEDENIS
Onze parochiekerk, toegewijd aan O.L. Vrouw Geboorte, opgetrokken in laat-gotische stijl, dateert in zijn allereerste oorsprong uit 1400. De toren werd gebouwd in 1455. De prachtige schilderingen werden in 1936, vlak voor de 2e wereldoorlog dus, nog eens opgehaald en bijgewerkt. 21 november 1944, met de bevrijding van het dorp in zicht, werd het oude, vertrouwde kerkgebouw door oorlogshandelingen vrijwel geheel vernield. In feite ging het alleen om de toren die de Duitsers als uitkijkpost voor de geallieerden wilden slechten. Men koos de springlading echter zo zwaar dat praktisch alleen het grootste deel van de zijmuren en de scheibogen overeind bleven. Van de schilderingen bleven alleen die van de scheibogen gespaard. Eindelijk dan was die vurig verbeide bevrijding daar. Maart 1945 mochten de inwoners weer terugkeren van hun evacuatie-adres en vestigde men zich weer in het voor een groot deel verwoeste dorp. Zeer velen moesten de eerste jaren genoegen nemen met een noodwoning. Zo verging het ook wijlen pastoor P. Verheggen. Doch ook voor de verwoeste parochiekerk moest een noodbehuizing gevonden worden om het parochiële leven weer te kunnen hervatten resp. voortzetten. De St. Annakapel, oorspronkelijk tussen 1509 en 1514 gesticht door de toenmalige kasteelheer Dirk van Blitterswijck en zijn echtgenote Jutta van Appeltern, bood uitkomst. Deze kapel nu (na de brand herbouwd in 1638, en geheel vernieuwd in 1833), was er in de laatste oorlogsdagen wat beter van afgekomen alhoewel vooral het dak behoorlijk beschadigd werd. Na een eerste provisorisch herstel zou de St- Annakapel als nood-parochiekerk gaan fungeren en als zodanig in functie blijven tot kerstmis 1951. Kerstmis 1951; 6 lange jaren van behelpen na de bevrijding zaten er op, en de huidige parochiekerk, tot kruiskerk verbouwd, werd officieel in gebruik genomen. De consecratie van het nieuwe gebouw had plaats in 1952 door wijlen Mgr. Dr. A. Hanssen, de toenmalige bisschop van Roermond. De toren werd gebouwd in 1953. Architect van deze kerk was het Bureau Ir. Swinkels en Ir. Salemans uit Maastricht. De bouw werd gerealiseerd door de plaatselijke aannemers Gebr. Linskens en G. Verstraelen. Van de vele kostbare kunstschatten die onze kerk ooit bezat overleefden alleen de kruiswegstaties, de Calvariegroep, een tweetal fragmenten uit het vroegere hoogaltaar en de 4 evangelisten uit de preekstoel het brute oorlogsgeweld en vonden - na een grondige restauratie - weer hun plaats in het uit de oorlogsas herrezen godshuis. Zij vormen voor velen van onze huidige inwoners nog steeds een dierbare herinnering aan tijden van weleer! Tezamen met tal van attributen uit de periode na 1951 zetten zij het interieur van onze intieme parochiekerk luister bij, Het gedeelte van het kerkgebouw dat opgetrokken werd op de oorspronkelijke funderingen valt onder de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Door een anonieme gift werd het mogelijk om achter in de kerk een nieuw oksaal te bouwen. De bouw ervan is gebeurd door vrijwilligers van de parochie. Een aanwinst voor de koren van onze parochie. Andermaal werden de beschilderingen van de zich in het middenschip bevindende bogen gerestaureerd. Dit gebeurde in de tweede helft van februari 1996, en gebeurde volgens de richtlijnen van de Rijksdienst voor Monumentenzorg.Redengevende omschrijving Rijksdienst voor de Monumentenzorg
O.L. Vrouwekerk. Schip met noordelijke zijbeuk, XV; koor en dwarspand 1951. Tot de inventaris behoren o.a.: houten beelden; kruis met corpus van omstreeks 1700; calvarie, XVI: pieta, circa 1500; H. Catharina, circa 1500. Op het kerkhof vijf hardstenen grafkruisen, 1617. 1809. (Datum: 11-07-1968).
Type
De georiënteerde bakstenen pseudokruisbasiliek met fronttoren bestaat uit het gotische schip met nieuwbouw, die is ontworpen in een historiserende vormentaal. De kerk is op basis van het schip een rijksmonument.Bouwgeschiedenis
Voorgangsters
De oudste bekende datum, met betrekking tot de kerk, is 1406, toen een toren aan de kerk werd gebouwd, getuige een gedenksteen in de oude toren. In het schip werd een steen aangetroffen met het jaartal 1452 en in 1485 was de parochie Blitterswijck in het bezit van de kerken in Swolgen en Meerlo, waaruit geconcludeerd kan worden, dat reeds lange tijd een kerk in Blitterswijck heeft gestaan. In de 18de eeuw werd een sacristie tegen het koor aangebouwd. In de jaren 1876-1878 werden deze gebouwen door architect Karl Weber gerestaureerd. Op 21 november 1944 werd de toren door de zich terugtrekkende Duitsers opgeblazen, waarbij de kerk zwaar werd beschadigd. Door de gevechten nadien leed de kerk nog meer schade. Een voltreffer op de kelder, waar de roerende zaken waren ondergebracht, deed ook deze zaken verloren gaan. Direct na de oorlog werd besloten de kerk te restaureren. Mede hierdoor konden er geen opgravingen worden verricht. Alleen aan de zijde van het priesterkoor werden enige onderzoekingen gedaan, waaruit werd geconcludeerd, dat het schip oudtijds een rechte koorafsluiting heeft gehad.Uit het dagboek van de heer Verdijk (1909-1994)
25 november 1944
De laatste Duitsers trekken met vrachtwagens en geschut op de Limburgse Maasoever terug. Deze gaan nu de loopgraven aan de rechteroever bezetten. Ze dwingen de burgers mitrailleursnesten te maken aan de Maas, onder het vuur der Engelsen. Ik neem vlug de benen en laat me de hele dag niet meer zien.De kerktorens aan de andere Maasoever, zoals Meerlo, Broekhuizenvorst en Blitterswijk hebben we successievelijk in de lucht zien vliegen, alvorens de Duitsers deze dorpen verlieten.
Ook de kerk van Well wordt vandaag door de Engelsen plat geschoten, alsmede de molen.
Huidige kerk
Na de verwoesting van de oude kerk werd de Annakapel ingericht als noodkerk. De kapel was daartoe echter veel te klein. In 1947 was er volgens de Analecta voor het bisdom Roermond reeds sprake om de kerk zoveel mogelijk in oude toestand te herstellen, doch haar tevens in oostelijke richting sterk uit te breiden. De architecten Brouwers en Swinkels werden daartoe aangezocht. Swinkels fungeerde als hoofdarchitect. De eerste plannen die Swinkels inbracht, op enige details na, goedgekeurd. Het was toen de bedoeling om de nieuwbouw dwars op het middeleeuwse schip te zetten. De plannen wijzigden echter in januari 1950 toen Swinkels een plan ter tafel bracht, dat, zoals in 1947 al was beschreven, voorzag in een uitbreiding naar het oosten. De Werkgemeenschap verklaarde zich ook hiermee akkoord. De aanbesteding van de vergroting vond plaats op 21 december 1950, nadat in 1948 het schip reeds was gerestaureerd. De kerk werd op 23 december 1951 in gebruik genomen. De toren was toen nog niet herbouwd. Swinkels diende daartoe in maart 1952 een plan in. In juli 1953 gaf het bisdom verlof de toren te herbouwen.Veranderingen
In oktober 1983 vroeg het kerkbestuur toestemming om in het schip een zangtribune te bouwen, zoals die voor de Tweede Wereldoorlog ook bestaan had in de oude kerk. Het ingeleverde ontwerp werd echter afgekeurd. In 1986 werd opnieuw een plan voorgelegd, gemaakt door architect André van de Goor uit Weert. Met enige kleine wijzigingen werd dit goedgekeurd, maar tot uitvoering zou het pas in 1992 komen. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg hield zich intensief bezig met de bouw van de zangtribune, aangezien dit het einde zou betekenen van een wandschildering, voorstellende 'Het Laatste Oordeel' uit 1961 van Gilles Franssen. De Rijksdienst gaf echter in 1992 toch toestemming tot de bouw van de tribune, die sedertdien de laatste travee van het middenschip beheerst. In de schildering werd centraal een toegang tot de zangtribune gehakt en daaromheen werd een deurpost geschilderd. Eertijds was de axiale opstelling voorzien van kinderbanken. Deze werden op enig moment verwijderd, waardoor nu een open ruimte is ontstaan tussen de communiebanken en de banken.Exterieur
De kerk is gedekt onder zadeldaken met leien, die zijn voorzien van mastgoten. Hieronder ligt een muizentandfries. Op de armuiteinden staan tuitgevels met rollagen in natuursteen. Aan de noordzijde ligt een zijbeuk onder een insnoering van het dak. Aan de zuidzijde staat een kleine zijbeuk onder een lezenaarsdak. Aan de westzijde staat een toren. De kerk is rondom voorzien van alternerende steunberen. De oude steunberen (tegen het schip) zijn geleed en voorzien van een waterlijst op de scheiding. Ze zijn afgedekt met een lezenaarsafdekking. De nieuwe steunberen zijn ongeleed en voorzien van een waterlijst en een lezenaarsafdekking. In het oude gedeelte staan overhoeks steunberen, in het nieuwe gedeelte staan er op de hoeken twee steunberen. De spitsboogvensters zijn getraceerd. De oostgevel is polygonaal afgesloten en heeft een schilddak. In de onderzijde van de muur loopt over het gehele nieuwe gedeelte een waterlijst. In de oksel tussen transept en koor aan de zuidzijde staat een kleine vierkant uitbouw met een fries onder een schilddak. Hierin staan twee lichtspleten. Aan de zuidzijde wordt de kerk betreden door een zij-ingang. Aan de oostzijde van het noordtransept staat de sacristie aangebouwd. Deze bestaat uit en rechthoekig gebouw met rechte vensters en een muizentandfries onder een schilddak. De sacristie en de kerk zijn van elkaar gescheiden door een gedeelte met een plat dak. Aan de westzijde van de kerk is een gelede toren aangebouwd. De eerste geleding is gesloten en heeft aan de westzijde een segmentboog met een dubbele houtendeur. De tweede geleding bestaat uit lisenen en spaarvelden, vier lagen boven elkaar. In de bovenste laag zijn de spaarvelden geopend en dienen als galmgaten. De toren is gedekt met een naaldspits en is bekroond met een bal en kruis. Op de viering staat een dakruiter. Deze is vierkant, heeft een open lantaarn en is gedekt met een naaldspits met een kruis. De onderzijde is met leien gedekt, de lantaarn en de spits met koper.Interieur
De kerk wordt betreden via de toren, waar een recht voorportaal toegang geeft tot de ruimte onder de zangtribune. De houten zangtribune beslaat de gehele travee in staat op houten pilaren en is voorzien van een houten hekwerk in neogotische stijl. In het schip (het oude gedeelte) zijn de vloeren bedekt met natuurstenen, de muren zijn bepleisterd en is de kerk overkluisd met kruisgewelven met ribben, die rusten op een impost. In het nieuwe gedeelte zijn de vloeren bedekt met een kleiner formaat grijsgroene natuursteen, de muren zijn eveneens bepleisterd, maar de kruisgewelven zijn uitgevoerd zonder ribben of imposten. Het schip bestaat uit drie traveeën met aan de noordzijde een zijbeuk, die halverwege is gesloten met een muur. In de westelijke zijbeuk staat een biechtstoel en bevindt zich de trap naar de zangtribune. De oostelijke zijbeuk is de facto leeg, er resten nog enkele banken. De zijbeuk aan de zuidelijke kant is de doopkapel. De kapel is aan twee zijden naar de kerk geopend en wordt afgescheiden door segmentbogen. Aan de westzijde staat een spitsboogvenster met glas-in-lood. De vloer is in de gehele kapel verlaagd. Centraal is de doopvont geplaatst. Boven de kapel bevindt zich een orgelruimte, dat naar het schip is geopend met een spitsboog, in het transept met drie kleinere spitsbogen. Het transept heeft in de armuiteinden een spitsboogvenster en aan de oostelijke zijde twee spitsboogvensters. Aan de zuidelijke zijde van de absis staat de toegang vanuit het transept naar een kleine vierkante ruimte met twee lichtspleten en een altaar tegen de muur op een verhoging. Aan de westelijke zijde van deze transeptarm staat de toegang tot de zij-ingang. Deze leidt naar een kleine gang. Aan de noordelijke zijde staat de toegang naar de sacristie achter een houten deur. De viering is overkluisd met een netgewelf, het priesterkoor met een stralengewelf. De absis is verhoogd en heeft een met marmer bedekte vloer. De verhoging staat gedeeltelijk in de viering en is van de kerk afgescheiden door communiebanken. Aan de noordelijke zijde bevindt zich een ambon, die bestaat uit een zandstenen voet met een hekwerk van ijzer, dat met een houten bovenzijde is afgedekt. Aan de voorzijde in het hekwerk is de zaaier afgebeeld. In de houten lijst staat de tekst: ECCE / EXIIT / QUI / SEMINAT SEMINARE / MATTH / 13-3 De absis is polygonaal fgesloten en heeft vijf spitsboogvensters in de muurvlakken, waarvan drie met glas-in-lood. In de muur van de absis, aan de noordelijke zijde, is een kluisje in de muur ingemetseld, achter het gordijn. Het sacramentsaltaar staat op een supedaneum. (Bron: Dr A. Jacobs en Drs. A.A. Wiekart - Kerken na 1940. Inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940 -Roermond - Stichting Monumentenhuis Limburg, 2003).