Vesperdienst op 2 februari 2017
Op de feestdag van de Opdracht van de Heer in de tempel heeft om half zes in de kerk van Blitterswijck een vesperdienst plaatsgevonden. Elf personen,waarvan acht afkomstig waren van elders, baden gemeenschappelijk met de pastoor de vespers. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie ( 1962-1965 ) is op de 4 december 1963 de constitutie over de Heilige Liturgie uitgekomen, getiteld "Sacrosanctum Concilium ". In nummer 100 staat: "De zielzorgers moeten er zorg voor dragen, dat op de zondagen en de hogere feesten de voornaamste uren, vooral de vespers, gemeenschappelijk in de kerk worden gevierd. Het verdient aanbeveling, dat ook de leken het goddelijk officie bidden, ofwel samen met de priesters, ofwel onder elkaar, of zelfs ieder voor zich". Aanwezigen kregen vijf blaadjes uitgereikt waarop de dienst volledig was afgedrukt. De openingsverzen, hymne, Magnificat en Salve Regina werden gezongen. Na de korte schriftlezing volgde een wat langere stilte. Na de dienst werd een lichtprocessie in de kerk gehouden die eindigde bij het altaar van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand. Voorafgaand aan de dienst werd de icoon van de Opdracht van de Heer in de tempel die van 19 januari tot en met 1 februari in de vitrine van de kerk was tentoongesteld door pastoor Huub van Horne bewierookt die sinds kort de eigenaar van deze icoon is. De icoon is in 2014 door Liesbeth Smulders geschilderd naar een icoon van Andrej Roebljov uit 1408. ( vgl. afbeelding op blz. 105 in het boek "Ikonen. Fascinatie en Werkelijkheid", samengesteld door Konrad Onasch en Annemarie Schnieper, in 2005 als vierde druk in het Nederlands uitgegeven. Originele titel: Ikonen. Faszination und Wirklichkeit, een uitgave uit 1995 ) Op de icoon is het evangelie van Lucas 2,22-40, eigen aan de feestdag uitgebeeld. Volgens de evangelist Lukas gaan Maria en Jozef op de veertigste dag na Jezus' geboorte met Hem naar de tempel om volgens de bepaling van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Geschilderd zijn twee duiven die Jozef bij zich heeft. De hogepriester Simeon en de profetes Anna ontvangen Maria en Jozef in de tempel. Simeon neemt Jezus in zijn armen. Hij had een godspraak van de H. Geest ontvangen dat hij niet zou sterven voordat hij de Heer had gezien. Hij staat op een suppadaneum, een voetenbankje met een trede. Op de icoon is een doek te zien tussen de gebouwen en dat betekent dat de scene zich binnen afspeelt. De Moeder Gods is zoals altijd afgebeeld in een purperen maphorion ( bovenkleed) met drie gouden sterren, twee op de schouders en een op haar kap. Jozef en Maria hebben hun handen onder hun kleed verborgen, als teken van eerbied. Ook bij Simeon zien we geen handen om dezelfde reden. Op de icoon is sprake van een "omgekeerd perspectief, waarbij er niet één verdwijnpunt op de horizon is, maar de lijnen in de voorgrond bij elkaar komen.